Hölderlin was ertoe voorbestemd om predikant te worden, maar hem stond al vroeg slechts één ideaal voor ogen: dichter zijn en zijn idealen uitdragen door middel van zijn poëzie. Hij leefde in politiek verwarrende tijden: de Franse Revolutie, de teloorgang ervan, de restauratie van oude waarden. Hij, bezield door grote politieke, poëtische en persoonlijke visioenen, wist er geen raad mee, raakte in de versukkeling, werd opgenomen in een psychiatrische inrichting en na een jaar als ongeneeslijk ontslagen – waarna hij de rest van zijn leven in een torenkamer in Tübingen leefde, zesendertig jaar lang.
Helft van het leven:
Met gele peren hangt
En vol met wilde rozen
Het land in het meer,
Bekoorlijke zwanen,
Die dronken van kussen
Uw hoofd dompelt
In het heilig-nuchtere water.
Wee mij, waar vind ik, als
Het wintert, de bloemen, en waar
De zonneschijn,
En schaduw van de aarde?
De muren staan
Sprakeloos en koud, in de wind
Knarsen de weervanen.
boek: Hölderin De mooiste gedichten (met prenten van William Blake)
Reacties